Jul 2017
Eindelijk is het zover. Na maanden of zelfs jaren van zwoegen bent u eindelijk klaar om de EPB aangifte van uw woning in te dienen. Maar wat blijkt nu? U bent vergeten rekening te houden met bepaalde ventilatie-eisen. De boete hiervoor kan soms hoog oplopen en dergelijke extra kosten ziet u uiteraard niet zitten na een geldverslindend bouwproject. Naast het financiële aspect is er nog een andere reden om in orde te zijn met de regelgeving. Zo zorgt een goed ventilatiesysteem voor gezonde lucht in uw woning en is het dus van belang voor uw gezondheid. Maar geen nood. Er zijn oplossingen. Hoe u de ventilatie in orde kan brengen, leest u in de artikel.
De regelbare toevoeropening (RTO) moet het ontwerpdebiet voor de ruimte kunnen leveren bij 2 Pa. De RTO moet voldoende regelbaar zijn, dit wil zeggen traploos of minstens 3 tussenstanden tussen volledig open en volledig gesloten. Het binnendringen van ongedierte en water via de RTO mag niet mogelijk zijn. De RTO mag het risico op inbraak niet verhogen. Om een goede luchtverspreiding te garanderen moet de onderzijde van de toevoeropening geplaatst worden op een hoogte van minstens 1,80 m boven het niveau van de afgewerkte vloer.
Als de ruimte een buitengevel heeft kan daarin een regelbare toevoeropening geplaatst worden. De meeste muurroosters zijn niet-zelfregelend, deze zorgen dus voor meer toevoer van (koude) buitenlucht bij veel wind. Er bestaan ook zelfregelende muurroosters (klasse P3), deze roosters zullen zich vanzelf meer sluiten bij veel wind en leiden tot minder warmteverliezen.
Voorbeelden:
– Renson 4032 (niet-zelfregelend)
– Duco Silenzio (zelfregelendheidsklasse P3)
Beschikt de ruimte niet over verticale muren met een nuttige hoogte van minstens 2 meter of is de plaatsing van het muurrooster in conflict met andere regelgevingen (bijvoorbeeld bouwvoorschriften), is het toegelaten om in het hellend dak of in het dakvenster een RTO te plaatsen.
Er zijn RTO’s voor dakvlakvensters op de markt die voldoen aan de epb-eisen. Deze kunnen ook nog achteraf geplaatst worden. Eén dakraam levert niet steeds het minimaal geëiste ontwerptoevoerdebiet zodat meerdere vensters of bijkomende oplossingen nodig zijn. Zo’n bijkomende oplossing kan zijn om een RTO te plaatsen in het hellend dak. Er zijn RTO’s op de markt die geschikt zijn om in te bouwen in het dakvlak en die voldoen aan de gestelde eisen.
Voorbeelden:
– Velux ZZZ 214K (zelfregelendheidsklasse P3)
– Renson Sonovent D (zelfregelendheidsklasse P3)
Debiet bij 2 Pa: 104 m³/h per lopende meter, L0 = 0.031 m
– DucoMax ZR HD (zelfregelendheidsklasse P3)
– Duco Roofmax (Zelfregelendheidsklasse P1)
De regelbare afvoeropening (RAO) moet het ontwerpdebiet voor de ruimte kunnen leveren bij 2 Pa. De RAO moet voldoende regelbaar zijn, dwz traploos of minstens 3 tussenstanden tussen volledig open en volledig gesloten.
Bijvoorbeeld:
– Renson XD
Natuurlijke afvoerkanalen zijn gedimensioneerd voor een maximale luchtsnelheid van 1 m/s:
De kanalen moeten hoofdzakelijk verticaal lopen en uitmonden boven het dak (bij het gebruik van een ventilator met nalooptijd vervallen deze eisen). De kanalen moeten bestand zijn tegen de thermische, mechanische en chemische werkingen en vochtigheid waaraan ze worden blootgesteld.
– In een ventilatiesysteem A of B is een plaatselijke ventilator enkel toegelaten in combinatie met een RAO (de eisen voor de RAO zijn dus ook van toepassing) en op voorwaarde dat de plaatselijke ventilator automatisch in werking treedt als de ruimte gebruikt wordt en een voldoende nalooptijd heeft na het verlaten van de ruimte (in de meeste gevallen 30 minuten).
– In een ventilatiesysteem C zijn plaatselijke ventilator enkel toegelaten op voorwaarde dat ze continu draaien. Het debiet mag niet in rekening gebracht worden als de ventilator manueel bediend wordt door een schakelaar.
Wil u zeker de fout niet maken om roosters of afvoer te vergeten, neem dan zeker contact met ons op voor vrijblijvende offerte voor een ventilatievoorontwerp.