Jul 2023
Bij het ingeven van een gaswandketel in de EPB software is het belangrijk om rekening te houden met de onderste en bovenste verbrandingswaarde. Deze waarden spelen een cruciale rol in het rendement van de ketel en de energieprestatie van het gebouw. In dit artikel bespreken we wat deze verbrandingswaarden betekenen, het verschil tussen beide, en hoe ze invloed hebben op de keuze en optimalisatie van een gaswandketel binnen de EPB-regelgeving.
De onderste verbrandingswaarde (OVW) is de hoeveelheid warmte die vrijkomt bij de verbranding van een brandstof, zonder dat de warmte van de waterdamp wordt meegerekend. De bovenste verbrandingswaarde (BVW) is de totale hoeveelheid warmte die vrijkomt, inclusief de warmte van de waterdamp. Beide waarden worden uitgedrukt in kilojoule per kubieke meter (kJ/m³) of megajoule per kubieke meter (MJ/m³).
Het belangrijkste verschil tussen de OVW en BVW is dus dat de OVW enkel rekening houdt met de warmte die vrijkomt bij de verbranding, terwijl de BVW ook de warmte van de waterdamp meerekent. De BVW is altijd hoger dan de OVW, omdat er extra warmte vrijkomt bij het condenseren van de waterdamp.
Het rendement van een gaswandketel is de verhouding tussen de nuttig gebruikte warmte en de totale warmte die wordt geproduceerd. Bij het bepalen van het rendement wordt rekening gehouden met zowel de OVW als de BVW. Een hoger rendement betekent een betere energieprestatie van het gebouw en een lagere energierekening. Dit rendement kan nooit hoger dan 100% zijn. Een gasketel kan namelijk geen energie opnemen vanuit zijn omgeving.
De verbrandingswaarden worden berekend op basis van de chemische samenstelling van de brandstof en de verbrandingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtaanvoer. Er zijn verschillende methoden om deze waarden te berekenen, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van de brandstof en de installatie.
Er zijn verschillende soorten brandstoffen die gebruikt kunnen worden in gaswandketels, zoals aardgas, propaan en butaan. De verbrandingswaarden variëren tussen deze brandstofsoorten en hebben invloed op de prestaties van de ketel. Aardgas heeft bijvoorbeeld een hogere verbrandingswaarde dan propaan of butaan, wat resulteert in een beter rendement.
Om een zo hoog mogelijke onderste en/of bovenste verbrandingswaarde te behalen en het rendement van de gaswandketel te verbeteren, kunnen verschillende maatregelen worden genomen. Denk hierbij aan het optimaliseren van de luchtaanvoer, het regelmatig onderhouden van de ketel en het kiezen van de juiste brandstof voor de specifieke installatie.
Bij het kiezen en installeren van een gaswandketel is het belangrijk om rekening te houden met de onderste en bovenste verbrandingswaarde. Deze waarden hebben invloed op het rendement van de ketel en de energieprestatie van het gebouw. Door het optimaliseren van de installatie en het kiezen van de juiste brandstof kan het rendement van de gaswandketel worden verbeterd, wat resulteert in een betere energieprestatie en lagere energiekosten.