Jan 2016
Het S-peil of ‘schilpeil’ is bedoeld als een allesomvattende parameter die álle kwaliteiten van de gebouwschil gelijkwaardig evalueert.
Het Schil-peil is een vervanging voor het K-peil en de netto-energiebehoefte. Voor vergunningen die worden aangevraagd vanaf januari 2018 zal geen K-peil eis meer van toepassing zijn. Dit zal worden vervangen door een schilpeil of S-peil. De eis voor het S-peil zal starten aan S31 en dit wordt strenger in 2020 tot een S-peil van S28, hierna is er voorlopig geen verdere verstrenging voorzien.
Momenteel zijn de eisen zo van toepassing dat de nadruk ligt op technieken en niet op de beperking van de energievraag. Het doel van het S-peil is hier verandering in te brengen. Veel van de problemen hebben onder andere te maken met de compactheid van de woning, bepaalde woningtypes worden hierdoor bevoordeeld.
Bij de bepaling van het S-peil wordt het verliesoppervlak van de woning geprojecteerd op een bol (equivalente boloppervlakte).
Een ander gevolg van het invoeren van het S-peil is dat alle oppervlaktes in rekening worden gebracht, ook die naar aangrenzende verwarmde ruimtes. Momenteel wordt verondersteld dat er geen warmte verloren gaat via de muren die grenzen aan de buur.
Concreet betekent de invoering van het S-peil:
De huidige energieprestatieregelgeving stelt drie eisen die verband houden met de kwaliteit van de gebouwschil:
Met het vooruitzicht op BEN-gebouwen in 2021 stelt zich de vraag of deze drie gebouwschileisen voldoende nadruk leggen op de energie-efficiëntie van de gebouwschil (om een lage energiebehoefte te realiseren).
Er zijn een aantal redenen waarom men plant over te stappen van het K-peil naar het S-peil. Voor de drie gebouwschileisen (zie hierboven) gelden kan volgende worden geconcludeerd:
Het K-peil geeft het peil van de globale warmte-isolatie van het gebouw weer. Dit wordt berekend door de gemiddelde U-waarde van het gebouw te delen door een referentiewaarde die afhankelijk is van de compactheid. Dit is nadelig voor kleine gebouwen.
Het K-peil kent drie grote problemen:
We weten reeds dat de compactheid is geen optimale maatstaf om de efficiëntie van geometrieën met elkaar te vergelijken. Als alternatief stellen de onderzoekers de vormefficiëntie voor. De vormefficiëntie vergelijkt de verliesoppervlakte niet met het volume van de woning, maar wel met de verliesoppervlakte van een referentievorm met hetzelfde volume als de woning. Als referentievorm wordt de meest compacte basisvorm gekozen, namelijk de bol.
Het schilpeil houdt enkel rekening met transmissieverliezen, infiltratieverliezen en zonnewinsten. Naast beschaduwing wordt ook automatische zonnewering ingerekend in de bouwschilfactor. Hoewel automatische zonnewering een systeem is, hangt het onlosmakelijk vast met eigenschappen van de schil, zoals de oriëntatie van de vensters. Andere factoren, zoals hygiënische ventilatieverliezen en interne warmtewinsten worden niet meegerekend omdat ze geen elementen zijn van de gebouwschil.
wat we nu uiteraard heel graag willen weten, zowel als bouwheer, architect en natuurlijk als EPB-verslaggever is hoe we het S-peil kunnen optimaliseren. De volgende maatregelen zijn mogelijk om het S-peil te verlagen:
Bron: Ontwerpnota van 30/10/2015 op Vlaanderen.be
Bron: VEA S-peil