Oct 2014
Door de hoge energetische prestaties van de huidige glassamenstellingen kan condensatie op de buitenzijde van het glas optreden. Over het algemeen treedt dit verschijnsel hoofdzakelijk ‘s nachts, in de vroege ochtend en in de late namiddag op bij koudere buitentemperaturen.
Het verschijnsel doet zich vooral voor wanneer de beglazing goede thermische eigenschappen heeft. Dit zorgt voor een beperking in het uitzicht en is meestal esthetisch ongewenst, hoewel het verder geen nadelige effecten heeft op de performantie van het raamgeheel.
Condens is een veelvoorkomend verschijnsel. Op enkele beglazing (Ug = 5,8 W/m2K) zal voornamelijk waterdamp uit de ruimte aan de binnenzijde van de beglazing condenseren wanneer de glastemperatuur zich in de buurt van de condensatietemperatuur bevindt. Condens aan de binnenzijde van het raam kan mogelijk voor schade zorgen. Bij het gebruik van dubbel glas (Ug = 2,8 W/m2K), wordt dit probleem grotendeels vermeden doordat de binnenste glasplaat slechts zelden afkoelt tot de condensatietemperatuur. De buitenste glasplaat blijft zelfs in de winter voldoende warm om condensvorming aan de buitenzijde te voorkomen.
In het geval van hoogrendementsbeglazing (HR) wordt de kans op condensatie aan de binnenzijde bijna geheel uitgesloten door de goede isolerende eigenschappen. Naarmate de thermisch isolerende eigenschappen toenemen, stijgt echter de kans op condensatie op de buitenzijde van het raam doordat de oppervlaktetemperatuur van de buitenste glasplaat in bepaalde omstandigheden kan dalen tot onder het dauwpunt van de buitenlucht.
Onderzoeken door WTCB en TNO (en Novem) tonen aan dat het aantal uren dat de beglazing condenseert kan toenemen als: