Jan 2014
Voor bouwaanvragen vanaf 1 januari 2014 moet elke nieuwbouw in Vlaanderen een minimum hoeveelheid energie halen uit hernieuwbare bronnen. Ook het E-peil verstrengt naar E60. Om hieraan te voldoen heeft de bouwheer 7 opties. De keuze valt vaak op een warmtepomp omdat deze makkelijk is te plaatsen, er is geen schoorsteen nodig, er is geen gas of mazout nodig om deze te doen werken, deze kan vaak dienen als airco en dit zorgt voor een energieopwekking met een lagere CO2 uitstoot. Bij de keuze voor een warmtepomp moet men gaan controleren of deze voldoet aan de opgelegde system performance factor. Deze SPF factor moet hoger zijn dan 4 om als hernieuwbare energie te worden aanvaard.
Het rendement (COP) aangegeven bij de aankoop van een warmtepomp is het theoretische rendement. Dit ligt meestal een stuk hoger dan het reële rendement. Er zijn nauwelijks goede meet-resultaten bekend uit de praktijk. Wel is het duidelijk dat er grote verschillen zijn. Als men toch het reële rendement wil weten, gaat men ervan uit dat de COP met 0,4 à 0,7 verminderd moet worden, dit hangt natuurlijk af van het type warmtepomp, en vooral van de bodemlussen en de temperatuur van het verwarmingswater. Deze verminderde waarde noemt men de System performance factor, of kortweg SPF.
1. Je kan de SPF niet zomaar meegeven, dit is afhankelijk van de werkelijk geplaatste verbruikers, verschil tussen vertrek en retourtemperatuur, lage temperatuursradiatoren of vloerverwarming, het vermogen van de circulatiepomp, … Dat geldt niet voor de andere vormen van hernieuwbare energie.
2. Je kan altijd wel de COP-waarde van de warmtepomp opvragen (het rendement uit de test), maar niet de SPF-waarde (het rendement van de hele installatie).
3. Bovendien moet je over een aantal stavingsstukken beschikken, niet alle installateurs leveren die mee. In dit geval moet voor een waarde bij ontstentenis worden gekozen, wat uiteraard een zeer nadelige invloed heeft op het resultaat van de EPB-berekening.
Meer weten? Lees hier alles over de gaswarmtepomp.
