Door de snel veranderende regelgeving omtrent de reductiefactoren werd een nieuw artikel geschreven hierover. Dit kan je hier terugvinden:
De uitleg wat de reductiefactor precies is kan je hieronder lezen.
Eerst en vooral dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de reductiefactor en de m-factor. Voordat we verder gaan over de reductiefactor bij ventilatie, eerst kort wat meer informatie over de m-factor. De m-factor (of vermenigvuldigingsfactor) is een maat voor de systeemkwaliteit of de uitvoeringskwaliteit. Dit is dus onafhankelijk van het geplaatste systeem en/of toestel. De m-factor kan worden beïnvloed door het meten van de debieten, het meten van de lekdebieten van de leidingen en de zelfregelbaarheid van de toevoerroosters (P3 of P4).
Reductiefactor
Bij een C-systeem zijn er verschillende scenario’s mogelijk. Men kan per natte ruimte een bepaald debiet gaan afzuigen, dit is een traditioneel C-systeem. Men kan ook sensoren plaatsen die vocht, beweging en CO2 gaan meten, in dit geval spreekt met van een vraaggestuurd systeem.
Bij een C-systeem komt de koude lucht binnen via een regelbaar rooster. Deze lucht wordt opgewarmd door te circuleren in de woning en komt via doorstroomopeningen (veelal opening onder de binnendeuren) in een natte ruimte terecht waar ze dan naar buiten wordt geblazen. Hoe groter het debiet dat naar buiten wordt geblazen, hoe groter de warmteverliezen door ventilatie.
De reductiefactor (fdc) is een vermenigvuldigingsfactor. Deze wordt vermenigvuldigd met de warmteverliezen door het gebruik van een mechanische ventilatie. Het is logisch dat een vraaggestuurd systeem minder warme lucht naar buiten zal blazen dan een traditioneel C-systeem. Dit vertaalt zich dan in een lagere waarde voor de reductiefactor en dus minder warmteverliezen door ventilatie.